Het was het jaar 1866. Er bestond nog geen internet, postduiven vlogen nog af en aan en tiktokdansjes waren iets van een verre toekomst. Het was in dit jaar, op november de 29e, dat de Hoornse gemeenteraad op het idee kwam om de OSG op te richten. Het duurt dan nog twee jaar voordat de eerste leerlingen de gemeentelijke HBS (Hogere Burgerschool), zoals de OSG toen genoemd werd, binnendruppelen. Twintig leerlingen in de 1e klas en vier leerlingen in de tweede klas waren, samen met wat docenten en een bestuur, getuigen van dit historische moment aan de Muntstraat. Het decor? Het Oost-Indische Huis, een oud VOC-pakhuis.
Theo Heemskerk, minister van Binnenlandse Zaken, nam in 1908 het stokje over van de gemeente Hoorn. Een behoorlijk aantal leerlingen kwam van buiten de stad, en hoewel dat op zich een goed teken is, draaide de gemeente Hoorn op voor de kosten. Dit werd op een goed moment te bezwaarlijk. En zo gebeurde het dat op 1 september 1908 de directeuren en leraren eervol werden ontslagen door de raad, om vervolgens bij koninklijk besluit per 22 augustus van datzelfde jaar herbenoemd te worden aan de Rijks Hoogere Burgerschool (R.H.B.S.).
En er gebeurde meer dit jaar, want niet alleen nam het Rijk de school over, het werd ook tijd voor een nieuw gebouw. De Draafsingel bleek hier een uitstekende plek voor te hebben. Er kwam een brug over de gracht en een heuse toegangsweg: de Johan Messchaertstraat.
De Oorlogsjaren
Maar hoewel dit allemaal glansrijk begon, doorstond ook de OSG de oorlog niet zonder kleerscheuren. In 1939 werd de school opgeëist voor mobilisatie. Na de capitulatie in 1940 kon iedereen weer in het gebouw terecht, maar dat bleek van korte duur. De leerlingen van toen moesten al gauw plaatsmaken voor de Wehrmacht. En daarom verspreidden ze zich door de stad: van het gebouw van De Kamer van Koophandel aan het Grote Oost naar stoffige kaaspakhuizen. Van leegstaande huizen aan de Drieboomlaan naar de bovenvertrekken van de Grote Kerk, waar ze langs een steile, donkere trap omhoog klommen. De Waagzolder aan de Rode Steen bleek een uitstekende locatie voor de tekenlessen.
En al hield de school zich tijdens de oorlog staande door lessen aan de blijven bieden, tijdens de Hongerwinter kon de OSG niet anders dan haar activiteiten staken. Er was geen vervoer, fietsen werden ingevorderd en het gebrek aan brandstof zorgde ervoor dat de gangen en lokalen koud bleven. Leerlingen die dichtbij woonden kwamen nog wekelijks hun taken ophalen, maar oudere scholieren stopten daarmee, vanwege de dreiging om opgepakt en te werk gesteld te worden.
Directeur J.D. Poll
Door zijn zeer actieve rol in het verzet hield directeur Poll oudere leerlingen buiten de Arbeitseinsatz. Daarnaast zat hij bij de ‘WIM’-dienst, een wijdvertakte ondergrondse organisatie, die militaire inlichtingen verzamelde en vluchtelingen – voornamelijk vliegeniers – in veiligheid bracht. Tot juni 1944 bleef hij onvindbaar, maar mede door het verraad van het beruchte lid van de Sicherheitsdienst, Anton van der Waals, werd hij gearresteerd.
Ze sloten hem op aan de Amsterdamse Weteringschans en in het Klein Seminarie in Haarlem, om hem vervolgens te transporteren naar concentratiekamp Sachsenhausen bij Berlijn, waar hij onder slechte omstandigheden moest werken.
1945. Het einde van de oorlog naderde, Duitsers trokken zich terug voor de oprukkende Russen en Poll werd overgebracht naar Buchenwald, om daarna te voet verder te gaan naar Dachau. Deze barre tocht overleefde hij niet. Wrang genoeg kwamen de Amerikanen éen dag later zijn lotgenoten bevrijden. Poll werd 56 jaar. De J.D Pollstraat, die langs de OSG loopt, is naar hem vernoemd.
Na de oorlog
Kaal en uitgewoond bleef de school achter nadat de Duitsers in 1945 het pand verlieten. In café-restaurant Het Witte Paard werd, onder leiding van waarnemend directeur Gijs Lottering, besproken over hoe het gebouw, maar ook over hoe de eenheid van de school hersteld kon worden. De 250 leerlingen hadden verspreid les gehad de afgelopen jaren. Het was zaak de school weer een eenheid te maken, op éen locatie.
In de naoorlogse jaren speelde de Rijksgebouwendienst een rol in het opknappen en verbouwen van het gebouw. Maar dat was zeker niet de laatste verbouwing, want rond 1959 ontstonden er op de zolder boven het voorstuk van het gebouw twee noodlokalen, voor tekenen. De lokalen worden tot op de dag van vandaag gebruikt, maar inmiddels is dit de locatie voor de lessen Klassieke Talen en muziek. Wat eerst de teken- en muzieklokalen waren, veranderde in de aula.
De school bleef maar groeien en dus waren er meer lokalen nodig. Daarom ontwierp de Amsterdamse architect J.H.I. van Dorp een nieuwe vleugel die werd geplaatst aan de kant van de Bontekoestraat. Deze nieuwe vleugel gaf ruimte aan les- en practicumlokalen voor natuur- en scheikunde, een tekenlokaal, een gymnastiekzaal en aula, en nog eens vier leslokalen.
Aanleg van de J.D. Pollstraat 1957
Dependances aan de Drieboomlaan en de Nieuwe Steen
De stad Hoorn breidde zich uit en daarom bleef ook het leerlingenaantal alleen maar toenemen. De school had opnieuw ruimtegebrek. Daarom werd er aan het einde van de Drieboomlaan een houten noodschool geplaatst, waar de onderbouwklassen hun lessen volgden. De docenten fietsten heen en weer tussen de verschillende locaties.
De dependance brandde in mei 1982 af. Omdat de eindexamenklassen toen al vrij waren konden de onderbouwklassen tot de vakantie terecht in het hoofdgebouw.
De ontheemde onderbouw moest ook na de vakantie gewoon door en dus moest er een oplossing komen. Kantoorgebouw Risdaele aan de Nieuwe Steen had wel wat leegstaande etages waar tussenmuurtjes pasten en zo konden de lessen gelukkig doorgaan. Zes schooljaren lang was het behelpen voor de leerlingen en het personeel in te kleine, te gehorige en benauwde lokalen. Bovendien waren de smalle gangen en trappen niet gebouwd voor grote groepen leerlingen.
Het Bontekoegebouw
Toen de Rijks Middelbare Tuinbouwschool besloot dat het tijd was voor een verhuizing naar de Blauwe Berg, kwam er ruimte voor de RSG. Het markante gebouw van de RMTS ging in 1984 tegen de vlakte en uit de brokstukken herrees het Bontekoegebouw en een sporthal. En in het kader van ‘als we het doen dan doen we het goed’ werd in diezelfde periode het hoofdgebouw opnieuw uitgebreid en gerenoveerd. Op 24 november 1989 werden de gebouwen officieel in gebruik genomen. Het is sinds die tijd dat de entree aan de Bontekoestraat ligt. De oorspronkelijk hoofdingang aan de Johan Messchaertstraat kán nog open, maar dat gebeurt alleen bij speciale gelegenheden.
Van HBS tot OSG West-Friesland
De Mammoetwet veranderde het voortgezet onderwijs flink in 1968. De HBS werd de RSG (Rijks Scholengemeenschap). In eerste instantie was hier alleen ruimte voor havo, atheneum en gymnasium. De afdeling mavo kwam later.
Het was het jaar 1991 toen het Rijk de school aan de gemeente overdroeg en de naam veranderde in Openbare Scholengemeenschap West-Friesland of, zoals je het in de wandelgangen wel eens hoort, de OSG. Het Rijk stimuleerde in deze periode ook de scholenfusies. In Hoorn bracht dit ons het Atlas College, bestaande uit de OSG, de Copernicus, de Prisma, de TSH en de mavo’s in Medemblik en Edam. De katholieke scholen vonden elkaar onder de naam Scholengemeenschap Tabor College.
De OSG hield zijn zelfstandigheid en eigen identiteit, gevormd in bijna anderhalve eeuw onderwijsgeschiedenis. Opmerkelijk detail: al meer dan honderd jaar maakt de school gebruik van hetzelfde gebouw aan de Johan Messchaertstraat.
Om dit geheel nog even kort samen te vatten:
1866 – 1908 Hoogere Burgerschool (HBS)
1908 – 1968 Rijks Ho(o)gere Burgerschool (RHBS)
1968 – 1991 Rijks Scholengemeenschap West-Friesland (RSG)
1991 – 1994 Openbare Scholengemeenschap West-Friesland (OSG West-Friesland)
1994 – Atlas College, Locatie OSG West-Friesland
(Bron: 125 jaar OSG West-Friesland, uitgave stichting oud-leerlingen, november 1993.)